Pagina's

zondag 11 september 2016

Vertrouwen of wantrouwen. Waar ligt de klemtoon?

Een refrein van dit blog is dat de protocollenziekte ofwel protocolitis niet alleen het onderwijs geïnfecteerd heeft. Heel de samenleving is er van doordrongen. Vandaar hier eerst een voorbeeld uit een andere sector.

Vorig voorjaar kwam een groot aantal huisartsen in verzet tegen de toenemende zorgbureaucratie. Zij verenigden zich onder de noemer ‘het roer gaat om’ en kregen in zeer korte tijd de steun van zo’n achtduizend (van de ca. 8700) collega’s. Hierop publiceerde men in oktober van hetzelfde jaar (2015) in samenwerking met onder meer zorgverzekeraars, toezichthouders en overheid (die het dus blijkbaar met de huisartsen eens waren) onder precies deze titel een schrijven. Daarin werd gesproken van vermindering van administratieve belasting en afschaffing van zowel regels als formulieren. Tegelijkertijd werd gesteld dat ‘administratieve verplichtingen tot op zekere hoogte onvermijdelijk’ zijn en bijdragen aan een betere zorg.

Het is ’t dilemma in een notendop:
niemand meent dat we zonder bureaucratie kunnen en iedereen begrijpt dat zij in sommige of wellicht zelfs in veel gevallen noodzakelijk is – stel je een huisarts voor die van zijn patiënt geen dossier bijhoudt of een zorgverzekeraar die de vinger niet aan de pols houdt! Toch wordt een dergelijke bureaucratie al snel te veel. Hoe vind je een evenwicht? Het antwoord is volgens mij eenvoudig: niet, zo'n evenwicht vind je niet, je moet het niet eens proberen te zoeken. Want het gaat niet om de regels, welke wel en welke niet. Regels zijn bijzaak. Het gaat om iets anders.

Een half jaar na de publicatie van Het roer gaat om verscheen een tussenreportage. Daarin worden tal van concrete afspraken en maatregelen genoemd, tevens nieuwe veranderingen aangekondigd. Maar dat is niet wat in dit tussenrapport het meeste opvalt. Dat is het woord dat in de korte inleiding maar liefst twee keer valt: vertrouwen. ‘Bovenal groeide het wederzijds vertrouwen,’ staat er. Bedoeld is tussen alle betrokken partijen, dus huisartsen, eerstelijns­ en patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars, toezichthouders en overheid.

Vertrouwen versus regels ofwel mensen versus systemen. Daar ligt de kern van het probleem. Waar moet het zwaartepunt liggen? Volgens de protocoleuten bij de regels, volgens de professionals bij de mensen. Wie heeft gelijk?

Wat mij betreft bestaat over het antwoord op deze vraag geen twijfel. Bij de mensen natuurlijk, bij het vertrouwen. Neem het voorbeeld van de student van wie de papieren gestolen werden of de student van wie het cijfer niet ingevoerd werd. Waarom zou je ze niet geloven? Natuurlijk zijn er studenten die proberen de zaak een loer te draaien. Er zijn ook huisartsen die sjoemelen, woningbouwverenigingen die rommelen, velen die een beetje knutselen met de belastingaangifte, opleidingen (Inholland destijds) die fouten maken. Maar is dat een reden naar de rommelaars het systeem in te richten? Natuurlijk niet. Als je zo redeneert, ga je ook niet meer op vakantie omdat er terroristen zijn, zie je in iedere moslim een fundamentalist, loop je niet langer op straat omdat er ongelukken gebeuren, sluit je je kind op omdat kinderen gekke dingen doen. Enzovoort: als we de wereld inrichten naar het kleine aantal zaken dat fout gaat in plaats van naar het grote aantal zaken dat goed gaat, wordt hij onleefbaar. 

Wat ik tot nu toe van de examencommissies heb meegemaakt is een houding van principieel wantrouwen. Historisch is dat te verklaren (Inholland e.d.). Maar maatschappelijk en filosofisch is het een fout en volgens mij ook een van de verklaringen dat de sfeer in het onderwijs in afgelopen jaren zo verslechterd is. We wantrouwen elkaar. 

Ik persoonlijk weiger studenten en anderen uit mijn omgeving te wantrouwen. Dat doe ik pas als de noodzaak daarvoor aangetoond is. Zo'n instelling houdt het leven leuk, de tegenovergestelde maakt het tot een verschrikking.